Uitsluitend per email: redactie@bnr.nl
BNR Nieuwsradio
T.a.v. mevrouw M. van Ark, mevrouw T. Muusse en de heer E. van den Berg
Prins Bernhardplein 173
1097 BL Amsterdam
Postbus 651
Amsterdam, 10 juni 2022
Geachte mevrouw Van Ark, mevrouw Muusse en heer Van den Berg,
- Op 20 mei jongstleden heeft Yvonne Coldeweijer met haar betalend publiek van 3000 leden een 15 seconden lang durend filmpje gedeeld met daarop zichtbaar de presentatrice Talitha Muusse die allerlei handelingen verricht, inclusief een handeling die sterk doet denken aan het snuiven van drugs (hierna de “Video”). Bij de presentatie van de Video maakte mevrouw Coldeweijer duidelijk dat i) het filmpje wellicht niet Talitha Muusse laat zien, dat ii) Talitha Muusse de beschuldigingen van drugsgebruik heeft ontkend en iii) dat het zomaar zou kunnen dat het filmpje is opgezet en dus niet echt is. Dat ze een duidelijke boodschap heeft bij het delen van het filmpje, blijkt ook uit haar woorden “don’t do drugs man”.
- Deze onder voorbehoud gebrachte “scoop” past bij hetgeen Yvonne Coldeweijer doet: op scherpzinnige en sarcastische wijze brengt zij scoop na scoop de wereld in, waarbij zij omgeven met heel veel humor en met een vette knipoog ‘juice’ verspreidt over Bekende Nederlanders. Zij wordt gedreven en geprikkeld door het doorzien van alle onzin die Bekende Nederlanders publiekelijk verkondigen. Het is haar missie om haar volgers wat realiteitszin bij te brengen. Zij vindt het belangrijk om ‘zin van onzin’ te onderscheiden en haar publiek mee te geven dat: “what you see is not always what you get”. Zorg ervoor dat je zelf altijd kritisch blijft nadenken over wat er gepubliceerd en verkondigd wordt.
- Nadat mevrouw Coldeweijer het filmpje had gedeeld met haar betalend publiek, bleek dat het filmpje was gefabriceerd door BNR, evenals de anonieme bron die het filmpje onder de aandacht bracht van mevrouw Coldeweijer (er werd speciaal een nepaccount aangemaakt). Dit alles volgens BNR in het kader van “onderzoeksjournalistiek”, om – in de woorden van de hoofdredactrice van BNR in de uitzending van Khalid & Sophie van 23 mei jl. (hierna de “Uitzending”) – “een discussie te ontlokken over het grijze gebied dat juicekanalen journalistiek gezien zouden vormen”. Van “uitlokking” zou geen sprake zijn, de handelswijze van BNR kan – in de woorden van mevrouw Muusse tijdens de Uitzending – worden gezien als “participatiejournalistiek”. De feiten laten echter zien dat wel degelijk sprake is van uitlokking, net zoals de feiten ook laten zien
dat de handelswijze en berichtgeving van BNR ook op andere punten niet voldoet: er is geen sprake van een waarheidsgetrouwe en nauwgezette, onpartijdige en faire, controleerbare en integere handelswijze en berichtgeving; iets waar de Leidraad voor Journalistiek, in navolging van rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens,1 echter wel van meent dat daarvan sprake dient te zijn om te kunnen spreken over “goede journalistiek”. Sprekende voorbeelden in dit verband zijn het feit dat de video die BNR op de website heeft gezet als “onderzoeksresultaat” enkel de laatste 3 seconden laat zien van het 15 seconden durend filmpje dat mevrouw Coldeweijer ontving (daarbij nu juist de “snuif-actie” weglatend), en het feit dat mevrouw Muusse mevrouw Coldeweijer na het eerste korte contact direct blokkeerde, zodat mevrouw Coldeweijer een nadere toepassing van hoor- en wederhoor praktisch gezien bijna onmogelijk werd gemaakt.
- Hieronder zal worden uitgebreid worden toegelicht waarom de handelswijze van BNR te scharen valt onder het begrip “uitlokking” en waarom de omstandigheden van deze zaak geen enkele rechtvaardiging kunnen vormen voor die uitlokking. Eveneens zal worden toegelicht dat de handelswijze van BNR ook op andere punten niet voldoet aan de vereisten van “goede journalistiek”. Daarbij moet meteen worden opgemerkt dat de handelswijze van of het juicekanaal van mevrouw Coldeweijer hier niet ter discussie staat – het is het handelen van BNR dat hier ter discussie staat. BNR heeft als gezaghebbend medium op basis van uitlokking en een zeer onzorgvuldige berichtgeving zich in sterke bewoordingen uitgelaten over mevrouw Coldeweijer - mevrouw Muusse stuurt in de Uitzending zelfs aan op “onethisch handelen” van mevrouw Coldeweijer, dat “toxisch” is en ”iets waarvan je je moet afvragen of je dat als samenleving moet willen”. Kort en goed: BNR heeft geen goed woord over voor Yvonne Coldeweijer of haar handelen, maar komen tot dat oordeel op basis van datgeen waar zij mevrouw Coldeweijer van beschuldigt: het bedrijven van niet-integere, partijdige en onzorgvuldige onderzoeksjournalistiek.
- Bovenstaande is des te pijnlijker wanneer men bedenkt dat BNR een serieus nieuwsorgaan is. Dat BNR zich wenst bezig te houden met een juicekanaal, dat een vorm van entertainment biedt – en dat in eerste instantie wordt opgevat als een roddel, waarvan we ook uit rechtspraak van het EHRM weten dat deze simpelweg niet altijd te verifiëren zijn2 én het publiek bij de door Yvonne Coldeweijer gebrachte “juice” ook echt niet verwacht dat het gaat om dezelfde zorgvuldige berichtgeving zoals bij een kwaliteitsorgaan als BNR3 (AG Langemeijer wees er in dit verband niet voor niets op dat de gemiddelde lezer eerder zal afgaan op de juistheid van de informatie die een professionele journalist in een kwaliteitskrant verstrekt dan op beweringen van een willekeurige andere auteur)4, maakt dat de vergelijking die BNR lijkt te willen maken tussen BNR zelf als gezaghebbend nieuwsorgaan tegenover het juicekanaal van mevrouw Coldeweijer, in feite neerkomt op een snackbar die wordt getest voor een Michelinster. Mevrouw Coldeweijer doet niet veel anders dan wat de Privé en de Story al tientallen jaren doen. Zij doet hetzelfde maar dan online.
1 EHRM 26 juli 2011, Appl.nr. 41262/05, ECLI:CE:ECHR:2011:0726JUD004126205,
Springer/Slowakije, rov. 97
2EHRM 25 juni 1992, Appl. Nr. 13778/88, r.o..65
- Hof Den Haag 4 juni 2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:2652, Stichting Christelijke Gemeente tegen NRC
- Conclusie AG 16 oktober 2015, ECLI:NL:PHR:2015:2423, Hearts Magazines vs verweerder
Journalistiek handelen – uitgangspunt: geen uitlokking
Uitlokking
- Een journalist lokt geen incidenten uit met de bedoeling nieuws te creëren.[1] Eén van de pijlers van de journalistiek, zoals ook BNR en haar werknemers bekend zal (moeten) zijn.
- Dat de handelswijze van BNR kwalificeert als uitlokking, moge duidelijk zijn. “Uitlokking” is immer het uitdagen, verleiden tot het uitlokken van een incident en dat is precies van BNR heeft gedaan: zij heeft een filmpje gefabriceerd, waarop duidelijk een onrustige Talitha Muusse bij de wasbak van de toiletten zichtbaar is. Ze zit haastig te frummelen. Haar tas hangt om haar schouder, maar daar rommelt ze niet in. Ze rammelt verdacht met haar sleutelbos (en waarvoor heb je je sleutels nodig in het toilet? Om te gebruiken om te snuiven). Ze kijkt onrustig opzij. Dan stopt ze met rommelen en concentreert ze zich op haar sleutel en voert een handeling uit met haar andere hand. Vervolgens kijkt ze weer naar links, waar de deur zich bevindt, om te kijken of er niemand binnenkomt. Daarna brengt ze haar sleutel naar haar neus en snuift ze eraan. Dit is niet een “vaag filmpje waarbij iemand in haar tas rommelt” (zoals BNR het doet voorkomen, waarover later meer). Talitha Muusse is hier dus overduidelijk aan het acteren dat ze snuift. En als iemand acteert dat die persoon snuift, dan zien de personen die het filmpje zien dat iemand snuift.
- Dat speciaal voor deze gelegenheid gefabriceerde filmpje is vervolgens door een nietbestaande bron anoniem - via een speciaal daarvoor aangemaakt nep-account -aan mevrouw Coldeweijer gestuurd, enkel om een reactie van mevrouw Coldeweijer te ontlokken. Dat daarbij geen sprake zou zijn van uitlokking, maar van “participatiejournalistiek” – zoals mevrouw Muusse lijkt te menen in de Uitzending, raakt kant noch wal. Van “participatiejournalistiek” is sprake indien journalisten actief samenwerken met hun publiek – wanneer de burger participeert in het journalistieke proces. In dit geval heeft BNR zich onder valse voorwendselen voorgedaan als “publiek”, terwijl zij optrad in haar rol als onderzoeksjournalist, zodat om die reden niet kan worden gesproken van “participatiejournalistiek”. En zelfs als dat wel zo zou kunnen zijn, dan doet dat nog niet af aan het feit dat de handelswijze alsnog heeft te kwalificeren als “uitlokking”. In de woorden van het NOS-jeugdjournaal: mevrouw Coldeweijer is “in de val gelokt” [2] en in de woorden van Adformatie: “BNR zet een valletje om aanpak Yvonne Coldeweijer bloot te leggen”.[3] Weinig ‘participerends’ aan dus: het fabriceren van een filmpje en het gebruik van een pseudoniem om mevrouw Coldeweijer te bewegen tot bepaald gedrag, is uitlokking.
- Dit zeker in het licht van het feit dat mevrouw Coldeweijer ook de mogelijkheid tot het toepassen van een goed hoor- en wederhoor is ontnomen: mevrouw Coldeweijer stuurde een direct een persoonlijk bericht naar mevrouw Muusse, waarbij zij vertelde dat zij een filmpje had ontvangen, waarop het lijkt dat mevrouw Muusse snuift. Mevrouw Coldeweijer vroeg of mevrouw Muusse aan haar kon bevestigen dat het hier om cocaïne ging. Mevrouw Muusse ontkende dat ze drugs gebruikte en blokkeerde mevrouw Coldeweijer vervolgens direct. Hoewel het direct blokkeren voor mevrouw
Coldeweijer verdacht overkwam, heeft mevrouw Coldeweijer de reactie van mevrouw Muusse wel meegenomen in de video over het vermeende drugsgebruik van mevrouw Muusse.
- Mevrouw Muusse heeft dus niet gepoogd het filmpje te mogen inzien. Mevrouw Coldeweijer zou een verzoek daartoe hebben gehonoreerd en als mevrouw Muusse met een logische verklaring was gekomen, zou mevrouw Coldeweijer het filmpje niet hebben gepost. Zij is er – anders dan BNR lijkt te willen beweren – namelijk niet op uit iemand onterecht te beschuldigen. Haar doel is de zin van de onzin te scheiden en had dat willen doen door vragen te stellen zoals ‘Wie is het dan wel op het filmpje?’, ‘Ken je die persoon’ ,‘Was je wel aanwezig op het feest?’ ,‘Was er wel een afscheidsfeest van een collega?’ , ‘Was je wel in club Dauphine’? Die kans is mevrouw Coldeweijer echter ontnomen; zij kon niet in gesprek te gaan met mevrouw Muusse gaan en de (on)waarheid achterhalen via hoor- en wederhoor. Maar dat was natuurlijk ook niet de bedoeling van BNR en mevrouw Muusse. Mevrouw Coldeweijer werd geacht te zakken voor de door BNR opgezette “test”.
- Dat mevrouw Coldeweijer ondanks het feit dat zij de door haar bedachte vragen niet heeft kunnen stellen en de Video toch naar buiten heeft gebracht, wordt door BNR gebracht als “falen” aan de kant van mevrouw Coldeweijer. Het enkele feit dat iemand de aantijging ontkent, is echter niet een reden om nieuws niet te publiceren. Dat gebeurt dagelijks in de media. Bij BOOS ontkenden Ali Bouali en Marco Borsato ook alle aantijgingen, maar dat betekent niet dat de aantijgingen niet alsnog worden besproken. Anders kan iedereen altijd alles wel ontkennen en is er nooit nieuws. Hoor en wederhoor wordt niet toegepast met het doel het artikel vervolgens niet meer te publiceren, maar om een meer evenwichtig beeld te schetsen. Het publiek verwacht bij het brengen van “juice” overigens ook niet direct dat er hoor- en wederhoor wordt toegepast. Dat mevrouw Coldeweijer desondanks de reactie van mevrouw Muusse wel heeft opgenomen, laat alleen maar zien dat zij wel gepoogd heeft het beginsel van hoor- en wederhoor toe te passen. Dat zij “de werkgever van mevrouw Muusse” had kunnen bellen in het kader van hoor- en wederhoor, zoals mevrouw Muusse opmerkt in de Uitzending, raakt kant noch wal. Het ging immers om mevrouw Muusse als persoon, niet om handelen van mevrouw Muusse als journalist en werknemer van BNR. Het feit dat het handelen plaatsvond op een bedrijfsfeest, maakt dat niet anders. De voorgestelde route zou wellicht zelfs schadelijker kunnen zijn dan de route die mevrouw Coldeweijer heeft bewandeld; zij deelde immers niet met het grote, algemene publiek. Als een persorgaan als BNR al moeite heeft met een goede uitleg van het beginsel van hoor- en wederhoor, dan mag BNR mevrouw Coldeweijer in dat opzicht al helemaal niets aanrekenen. In dit verband is in het bijzonder relevant dat in de zaak tegen Samantha Steenwijk volgens de advocaat van mevrouw Steenwijk geen juiste toepassing van hoor- en wederhoor had plaatsgevonden door mevrouw Coldeweijer, maar in het vonnis merkt het rechter daar niets over op. Blijkbaar accepteert ook de rechter dat de toepassing van hoor- en wederhoor- dat uiteraard geen absoluut recht is -– niet in alle gevallen iets bijdraagt.
Uitlokking: niet toegestaan wanneer geen maatschappelijk belang
- Zowel de Code voor de Journalistiek (artikel 25) als de Leidraad van de Raad voor de Journalistiek (B.1) schrijven voor dat uitlokking enkel is toegestaan wanneer daarmee een groot maatschappelijk belang is gediend. Het is daarbij aan de journalist duidelijk
te maken welk belang zijn methoden rechtvaardigt en aannemelijk te maken dat er geen andere mogelijkheid was de informatie te verkrijgen.
- Het moge duidelijk zijn dat uitlokking journalistiek gezien slechts onder zeer beperkte omstandigheden is toegestaan; het is niet voor niets dat de rechtbank Amsterdam in een recent vonnis oordeelde dat zelfs een handelswijze die grenst aan uitlokking reeds onaanvaardbaar is.[4]
Geen maatschappelijk belang dat de handelswijze van BNR rechtvaardigt
- In de Uitzending laat BNR duidelijk blijken verbaasd te zijn over de uitspraak van de rechter in het kort geding tussen Samantha Steenwijk en mevrouw Coldeweijer, waarin de rechter heeft geoordeeld dat mevrouw Coldeweijer onderdeel uitmaakt van de pers. Gezien het feit dat het Hof van Justitie van de EU al in 2008 in het Satamedia -arrest[5] oordeelde dat sprake is van journalistieke activiteiten indien die activiteiten de bekendmaking aan het publiek van informatie, meningen of ideeën tot doel hebben, ongeacht het overdrachtsmedium, en waarbij dit soort activiteiten niet enkel zijn voorbehouden aan mediaondernemingen en waarbij ook het hebben van een winstoogmerk niet kan afdoen aan de “journalistieke aard”, kan de uitspraak van de rechtbank Amsterdam toch moeilijk leiden tot de door BNR geuite verbazing. Dit zeker niet gezien het feit dat hetgeen het Hof van Justitie oordeelde ook al was overwogen door de Nederlandse Hoge Raad in het Van Gasteren/ Hemelrijk-arrest.[6] Daarin heeft de Hoge Raad immers geaccepteerd dat ten aanzien van meningsuiting die is gericht tot een breed publiek met het oogmerk dat publiek te informeren, de maatstaven worden aangelegd die ten aanzien van perspublicaties worden aangelegd.
- Dat mevrouw Coldeweijer zich richt tot een breed publiek met de bedoeling dat publiek te informeren (over de “zin en onzin van Bekende Nederlanders”), moge duidelijk zijn. Kort en goed: het oordeel van de rechter is niet alleen geheel in lijn met de sinds 2008 geldende jurisprudentie, maar maakt ook dat de uitingen van mevrouw Coldeweijer, net zoals dat bij elke andere persoon die onderdeel uitmaakt van de pers het geval is - afzonderlijk te worden beoordeeld aan de hand van de omstandigheden van het geval.
- Dat de uitlokking van BNR een maatschappelijk doel dient, kan om deze reden dan ook al niet opgaan – de beoordeling van het juicekanaal van mevrouw Coldeweijer en de door haar aldaar gedane uitingen zijn al onderhevig aan toetsing, en wel die van de rechterlijke macht. Het overtreden van geldende normen bij deelname aan het publieke debat kan civielrechtelijke of strafrechtelijke consequenties hebben, maar dat is iets anders dan een algemeen oordeel over het feit dat juicekanalen – in dit geval enkel het juicekanaal van mevrouw Codeweijer – “onethisch” zou zijn. De taak van BNR is die van “public watchdog”, niet die van ethicus.
- Dat de discussie over juicekananelen op “gang moet worden gebracht”, kan ook geen maatschappelijk belang dienen. Ten eerste omdat BNR zich niet heeft gericht op juicekanalen, maar enkel en alleen op het juicekanaal van mevrouw Coldeweijer. Er zijn geen andere juicekanalen “onderzocht”, noch worden de juicekanalen afgezet
tegen de meer traditionele “roddeljournalistiek” zoals bladen als de Story of Privé. Ten tweede omdat de uitspraak van de rechter in het kort geding al veel reuring heeft veroorzaakt. Anders dan mevrouw Muusse in de Uitzending beweert (dat alleen een enkele journalisten iets over juicekanalenleest en menen dat die onethisch zouden zijn) is er door veel media ruim aandacht besteed aan het kort geding, waarover op grote schaal werd bericht in de media (zoals door RTL Boulevard, PowNed, Hart van Nederland, de NOS en het Algemeen Dagblad, om maar een aantal van de talrijke voorbeelden te noemen). Niet voor niets overwoog de rechtbank expliciet dat “dit kort geding ruim aandacht zal krijgen”.[7]
- Ook het willen laten zien van de werkwijze van mevrouw Coldeweijer kan geen reden zijn aan te nemen dat er sprake zou zijn van een “groot maatschappelijk belang”: mevrouw Coldeweijer is, overigens geheel in lijn met de journalistieke uitgangspunten, altijd zeer duidelijk en transparant over haar werkwijze, zoals ook door een andere deelneemster aan de Uitzending - de journaliste Ronit Palache – expliciet wordt gezegd. En om maar één van de vele voorbeelden in dit verband te noemen, mevrouw Coldeweijer plaatste na een brief van de advocaat van Samantha Steenwijk te hebben ontvangen een video maar daarin o.a. de volgende woorden:
“Ik heb een juice kanaal, maar dat betekent niet dat ik de hele dag in de bosjes lig te gluren naar bekende Nederlanders. Ik krijg informatie van mijn spionnen en die beoordeel ik. En als ik het belangrijk genoeg vind om het met jullie te delen, dan doe ik dat”.
- De werkwijze van mevrouw Coldeweijer is daarnaast uitgebreid aan bod gekomen naar aanleiding van het kort geding van Samantha Steenwijk tegen mevrouw Coldeweijer. En ook in de Uitzending geeft BNR toe dat mevrouw Coldeweijer transparant is over haar werkwijze (“als we haar hadden gevraagd zet jij ongecheckt informatie op jouw kanaal, dan zal zij eh, zeggen “nou ja eh dat doe ik wel een beetje want ik ben nu eenmaal juice en ik ben geen journalist”). Dat BNR nu wil checken of mevrouw Coldeweijer haar werkwijze heeft aangepast (in de Uitzending geeft BNR meerdere redenen voor het uitlokken, waarbij BNR de reden elke keer aanpast nadat er kritiek komt op de door BNR gegeven reden), kan hoe dan ook geen “maatschappelijk belang” dienen. Zeker niet nu BNR heeft nagelaten te informeren bij mevrouw Coldeweijer of zij naar aanleiding van de uitspraak van de rechtbank Amsterdam reden ziet haar werkwijze aan te passen.
Aannemelijk te maken dat er geen andere mogelijkheid was de informatie te verkrijgen
- Dit laatstgenoemde punt – BNR heeft nagelaten bij mevrouw Coldeweijer te informeren of zij reden ziet haar werkwijze aan te passen naar aanleiding van de uitspraak van de rechtbank Amsterdam – maakt op zichzelf al dat er van een geldige reden voor de hier overduidelijke uitlokking geen sprake kan zijn. BNR heeft niet eens gepoogd op andere wijze te achterhalen of mevrouw Coldeweijer haar werkwijze heeft aangepast. Dus zelfs indien er een maatschappelijk belang zou zijn gediend met de uitlokking- waarvan geen sprake is of zelfs maar kan zijn gezien de hierboven omschreven omstandigheden – dan zou dat nog niet voldoende zijn. Want in plaats van op een eerlijke, open manier proberen de informatie te verkrijgen, heeft BNR ervoor gekozen een val te zetten.
- Kort en goed: van uitlokking is sprake, zonder dat er een maatschappelijk belang gediend wordt, en waarbij BNR niet heeft gepoogd op enige andere wijze de door de uitlokking verkregen informatie te verkrijgen. In plaats van het nieuws te verslaan, heeft BNR zichzelf en haar handelswijze tot nieuws gemaakt. Daarmee heeft BNR niet gehandeld zoals dat mag worden verwacht van een kwalitatief hoogwaardig persorgaan en in strijd met zowel de Code voor de Journalistiek (artikel 25) als de Leidraad van de Raad voor de Journalistiek (B.1)
Overige punten
Partijdig
- Zoals reeds beschreven onder punt 17, wordt enkel het juicekanaal van mevrouw Coldeweijer meegenomen in het “onderzoek” van BNR. Om vervolgens aan de hand daarvan te spreken over “juicekanalen” en de “ethische kant” van juicekanalen geeft niet alleen een onvolledig en eenzijdig beeld, het is duidelijk dat BNR vooral de belangen van wat BNR als de “pers” beschouwt beoogt te verdedigen. Van een open discussie is gezien de bewoordingen van BNR geenszins sprake.
Onzorgvuldige berichtgeving
- Zeker bij een filmpje is het logisch dat mevrouw Coldeweijer ervan uitgaat dat dit op waarheid berust. Het filmpje van Lil Kleine die zijn verloofde met haar hoofd tussen de autodeur ramde, had ook nep kunnen zijn. Maar daar gaan we in eerste instantie niet vanuit; in dit genoemde voorbeeld is dan juist ook dankzij het als “onethisch” bestempelde juicekanaal van mevrouw Coldeweijer dat de verloofde van Lil Kleine uit een zeer “giftige relatie kon ontsnappen” (in de woorden van Khalid in de Uitzending, die de woorden van mevrouw Vaes herhaalde).
- Maar wat in dit verband vooral kwalijk is, is dat BNR naar buiten heeft gebracht dat mevrouw Coldeweijer haar conclusie heeft gebaseerd op een vaag beeld van Talitha Muusse (zonder aanleiding tot het aannemen van drugsgebruik), terwijl in de Video - die mevrouw Coldeweijer ontving - Talitha Muusse daadwerkelijk deze handelingen verricht. Door enkel de laatste drie seconden van het 15 seconden durend filmpje te laten zien, waarin nu juist niets te zien is, doet BNR het voor alsof mevrouw Coldeweijer op basis van “niks” komt tot de mogelijke conclusie dat we Talitha Muusse drugs zien gebruiken; door het weglaten van de beelden die juist aanleiding gaven voor mevrouw Coldeweijer tot het delen van de beelden, wordt een onzorgvuldig en zelfs onterecht beeld geschetst door BNR.
- Dit is zeker relevant gezien het feit dat uit de uitspraak in het kort geding tussen Samantha Steenwijk en mevrouw Coldeweijer is gebleken dat zij haar casus niet hoeft te bewijzen, maar enkel aannemelijk te maken. Door het opsturen van een video waarop iemand zichtbaar snuift, ook al is het nep, is het wel zeer aannemelijk. Het is niet een roddel, enkel gebaseerd op een gerucht. Een video dient normaal gesproken wel als aannemelijk bewijsmateriaal, of zou dat in ieder geval moeten kunnen zijn.
Concluderend
- De rol van journalist is die van “public watchdog”. Het woord “watchdog” zegt eigenlijk alles al in dit verband: de rol van de journalist is observeren wat er gebeurt en het publiek daarover informeren. De rol van de pers is dus uitdrukkelijk niet om zelf nieuws te maken. Door de handelwijze van BNR heeft BNR dat echter wel gedaan. Door dezein de woorden van mevrouw Muusse – “ludieke actie” is alle aandacht immers komen te liggen op de handelswijze van BNR en het juicekanaal van mevrouw Coldeweijer, in plaats van het door BNR aangegeven “belang” (dat, zoals gezegd, ook door BNR niet helder is gemaakt, doordat er elke keer een net andere reden wordt gegeven, en elke keer wanneer de andere deelnemers van de Uitzending kritiek leverden op de door BNR gegeven reden).
- Dat BNR handelt om de “ethische grenzen” te bewaken, zoals mevrouw Muusse in de Uitzending uitdrukkelijk lijkt te betogen (zij gebruikt voor het juicekanaal van mevrouw Coldeweijer bewoordingen en uitdrukkingen zoals “onethisch”, “je kan ethiek niet opleggen”, “15 procent maatschappelijke winst tegen de grote maatschappelijke schade”, een “toxische cultuur” en “of je dat als samenleving wil”) is niet alleen niet de taak van de journalist, maar staat daar zelfs haaks op. Want hoewel BNR meent dat mevrouw Coldeweijer geen “echte” journalist is – linksom of rechtsom maakt zij nu eenmaal onderdeel uit van de pers. En haar vrijheid van meningsuiting omvat niet enkel wat zij brengt, maar ook hoe zij haar informatie brengt. Indien zij daarbij enige grens zou overschrijden, dan is het aan de rechter daar een oordeel over te vormen. Het op voorhand lijken te willen beperken van de vrijheid van meningsuiting van mevrouw Coldeweijer omdat haar handelen niet voldoet aan de “ethische” maatstaven van BNR en haar werknemers, is in wezen een vorm van censuur. En dat is een journalistiek platform als BNR onwaardig en hoe dan ook in strijd met de journalistieke beginselen.
Verzoek aan BNR
Op grond van het bovenstaande is duidelijk dat het handelen van BNR in strijd is met journalistieke beginselen, waarbij en waardoor de belangen van mevrouw Coldeweijer worden geschonden. Om die reden verzoekt mevrouw Coldeweijer dat BNR door op zowel de website van BNR, als in de volgende uitzending met Talitha Muusse door mevrouw Muusse te laten melden dat het handelen van BNR in strijd is met de journalistieke uitgangspunten, door aan te geven dat:
- BNR door het fabriceren van een filmpje en een anoniem account Yvonne Coldeweijer zonder geldige reden “in de val heeft gelokt”, wat ingaat tegen het journalistieke uitgangspunt dat een journalist niet zal “uitlokken” zonder dat daarvoor een geldige reden bestaat;
- waarbij BNR een eenzijdig en onzorgvuldig beeld heeft geschetst ten aanzien van het handelen van mevrouw Coldeweijer, enkel met als doel het handelen van Yvonne Coldeweijer in een negatief licht af te schilderen, door:
- het “onderzoek naar “juicekanalen” enkel te richten op het juicekanaal van mevrouw Coldeweijer, en
- enkel de laatste drie seconden van de Video te publiceren, in plaats van de versie van 15 seconden zoals mevrouw Coldeweijer die ontving, waardoor de indruk wordt gewekt dat mevrouw Coldeweijer op basis van vage beelden tot de conclusie is gekomen dat mevrouw Muusse wellicht drugs gebruikt, terwijl in de Video van
15 seconden er duidelijk een handeling zichtbaar is die zeer sterk doet denken aan drugsgebruik.
De bevestiging van BNR dat de rectificatie tijdig zal worden verzorgd, ziet mevrouw Coldeweijer graag binnen 5 (vijf) werkdagen na de dagtekening van dit schrijven.
Indien BNR niet tegemoet komt aan dit verzoek, zal mevrouw Coldeweijer een klacht indienen bij de Raad voor de Journalistiek.
Namens mevrouw Coldeweijer,
Met vriendelijke groet,
[1] Code voor de Journalistiek (artikel 25) als de Leidraad van de Raad voor de Journalistiek (B.1)
[2] https://jeugdjournaal.nl/artikel/2429904-juice-vlogger-yvonne-coldeweijer-trapt-in-val-van-journalisten.html
[3] https://www.adformatie.nl/reputatiemanagement/bnr-test-onderzoek-van-juicekanaal-krijgt-zelf-kritiek
[4] Rechtbank Amsterdam, 19 juli 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:3834. r.o. 4.10
[5] HvJ 16 december 2008, C-73/07, Satamedia, ECLI:EU:C:73/07, 2008: 727
[6] HR 18 januari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BB3210
[7] Rechtbank Amsterdam 29 april 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:2347